Aan de hand van de Betari-box heb je geleerd dat jouw houding en gedrag effect hebben op de houding en het gedrag van mensen om je heen. In dit artikel met video zoomen we nu in op de drie basishoudingen assertief, subassertief en agressief. En heb je de eerste handvatten om daarmee te gaan spelen en experimenteren.
Er zijn drie basishoudingen te omschrijven. Hieronder zet ik ze heel globaal op een rijtje.
Subassertief
Met een subassertieve houding kom je niet of nauwelijks op voor je eigen belangen en behoeftes. Je beweegt (te) gemakkelijk mee met anderen. Je zet je eigen mening (te) snel opzij ten gunste van die van iemand anders. Je hebt moeite om je grenzen aan te voelen en te bewaken. Als iemand iets doet of zegt waar jij je aan stoort, dan zul je daar niet snel iets van zeggen. Maar het voelt van binnen niet goed…
Agressief
Met een agressieve houding kom je luid en duidelijk op voor je eigen belangen, en je houdt daarbij geen rekening met anderen. Je gaat over de grenzen van anderen heen om jouw doel te bereiken. De relatie met anderen is ondergeschikt aan het vervullen van jouw behoeftes. Daarmee bereik je wellicht wat jij graag wilt, maar de verbinding met anderen kan (flink) onder druk komen te staan.
Assertief
Met een assertieve houding kom je op een passende manier op voor je eigen belangen, zonder dat je anderen daarmee beschadigt. Je geeft je behoeftes aan en je leert mensen om je heen hoe jij wilt dat ze met jou omgaan. Tegelijk sta jij ook open voor de behoeftes van anderen en ben je in zekere mate bereid om je gedrag daaraan aan te passen.
In zijn algemeenheid is een assertieve houding de meest productieve, effectieve en efficiënte attitude. Zowel voor jouzelf als de mensen om je heen.
Deze drie houdingen sluiten elkaar niet uit. Je bent niet áltijd subassertief, of áltijd agressief. Je kunt wel een natuurlijke neiging hebben naar een van deze houdingen. Ikzelf heb bijvoorbeeld van nature eerder een subassertieve houding dan een assertieve houding. Ik wil wel mijn best doen om een assertieve houding aan te nemen en dat moet ik dus bewust oefenen.
Schuifregelaar
Juist omdat deze houdingen nooit vast staan, kun je ermee experimenteren. Je kunt er bewust voor kiezen om een situatie meer of minder assertief, agressief of subassertief aan te pakken. Afhankelijk van welke houding je kiest, verloopt de situatie anders. In feite zou je een soort schuifregelaar onder deze houdingen kunnen zetten, waarmee je gaat experimenteren. Een voorbeeld:
Albert leent altijd spullen van Berend, maar brengt die geregeld te laat of beschadigd terug. Berend stoort zich daar aan. Hij wil graag dat Albert zuinig is op zijn spulletjes en dat Albert die op tijd en intact terug brengt. Berend heeft nu de keuze om subassertief, assertief of agressief te reageren:
Bij een subassertieve reactie zegt Berend niet of nauwelijks iets, misschien uit angst om de relatie met Albert te beschadigen. Albert blijft dan volharden in zijn gedrag en Berend blijft daar last van houden.
Bij een agressieve reactie spreekt Berend Albert heftig aan op zijn gedrag. Hij verwijt Albert dat hij ‘altijd de spullen stukmaakt en ze nóóit op tijd terugbrengt’ en eist dat dat verandert. Misschien gaat Albert inderdaad vervolgens beter met Berends spullen om. Maar Albert kan zich ook flink aangevallen voelen. De relatie tussen Albert en Berend krijgt wel een knauw.
Bij een assertieve aanpak geeft Berend op kalme, duidelijke manier aan hoe hij wil dat Albert met geleende spullen omgaat. Hij vertelt Albert dat het geen enkel probleem is om spullen te lenen, maar dat Berend de spullen graag intact en op tijd terug wil hebben. Ze maken daar concrete afspraken over. Met deze aanpak blijft de relatie tussen Albert en Berend intact (sterker nog, waarschijnlijk verbetert die zelfs) en heeft Berend duidelijk zijn grenzen en wensen aangegeven. Zonder dat hij Albert daarbij heeft aangevallen of beschadigd.
In een volgend artikel met video ga ik dieper in op de assertieve houding en welk gedrag daar bij hoort. Dan krijg je ook concrete tips om een assertieve houding te oefenen.
Tips
Voor nu wel alvast drie tips om met je eigen attitude te gaan spelen.
- Onderzoek naar welke van de drie basishoudingen jij van nature geneigd bent. Er staan daarvoor massa’s testjes online, bijvoorbeeld hier en hier. Als je weet dat je eerste impuls subassertief, assertief of agressief is, dan kun je vervolgens bewust kiezen om eens een andere houding aan te nemen. Gewoon, om te kijken wat er gebeurt, met jou en je omgeving.
- Gebruik de schuifregelaar. En speel eens wat met de afstelling daarvan. Zo kun je bewust ‘een beetje’ assertiever zijn. Of bewust een beetje minder agressief.
- Ga ‘sparren’. Sparren is een manier om vaardigheden te oefenen, samen met een partner. Oefen met die aangepaste houding in relatief veilige situaties. Oefen bijvoorbeeld met je partner, een vertrouwde collega, je ouders/verzorgers of je juf of meester op school. Of met een coach, zoals ik. Kijk wat het effect is van verschillende houdingen. Blijf doen wat werkt, leg terzijde wat niet werkt. Als je in een veilige situatie hebt ontdekt welke houding voor jou werkt, dan kun je die houding ook aannemen in situaties die je spannender vindt.
BONUS TIP: wil je écht doelbewust werken aan jouw houding? Neem dan een coach in de arm. Ik ben gediplomeerd mental coach en weerbaarheidstrainer en help jou graag om een flinke stap te zetten naar een houding die voor jou en je omgeving het beste werkt. Op deze pagina over de 1-op-1 coaching en training leer je hoe dat werkt.
Speel met je houding, kijk wat het effect is op je omgeving en deel je bevindingen in een commentaar hieronder. Ik ben benieuwd!